Er is de afgelopen tijd veel te doen geweest over de kosten voor contra-expertise.
Aanleiding daarvoor was de aankondiging van schadeverzekeraar Achmea dat zij per 1 juli 2018 alleen nog de kosten van bij het Nivre (of een vergelijkbare brancheorganisatie) aangesloten (contra-) experts zou vergoeden. de maatregel zou volgens Achmea zijn ingegeven door de wens verzekerden te beschermen tegen "cowboys" in de markt: Achmea wil naar eigen zeggen er zeker van zijn dat haar verzekerden steeds worden bijgestaan door experts die goed opgeleid, deskundig, betrouwbaar en integer zijn.
De nieuwe "kwaliteitseisen"van Achmea leidden tot veel commotie, voornamelijk onder de "vrije" niet bij het Nivre aangesloten experts. Die vreesden uiteraard voor broodverlies. Overigens zou de soep niet zo heet gegeten worden als deze wordt opgediend: Achmea gaf aan een overgangsperiode van een jaar (derhalve tot 1 juli 2019) te zullen hanteren: wanneer een "vrije"expert aangeeft zich bij het Nivre aan te zullen sluiten, zullen de zijn kosten gedurende de overgangstermijn gewoon vergoed nog vergoed worden, ook als hij nog niet werkelijk is ingeschreven.
Niet alle "vrije" experts willen zich echter bij het Nivre aansluiten.Er zijn meerdere experts die principiele bezwaren hebben tegen een inschrijving bij het Nivre. Zo menen zij dat bij het Nivre-aangesloten experts nimmer volledig onafhankelijk van verzekeraars zijn, hetgeen zich slecht verhoudt tot het werk dat contra-experts uitvoeren. Zij zijn de steun en toeverlaat van de verzekerde en behartigen uitsluitend zijn belangen in het schadevaststellingstraject
Een aantal "vrije" experts verzet zich met hand en tand tegen de nieuwe eisen van Achmea - er werd zelfs een procedure tegen Achmea aangekondigd. Zij stellen dat de nieuwe eisen in strijd zijn met het wettelijk recht van verzekerde op contra-expertise door een expert van zijn keuze. Verzekerden zijn hierdoor immers niet meer vrij in hun keuze voor een expert.
Vanwege alle commotie rondom de nieuwe eisen die Achmea aan contra-experts stelt, rees al snel de vraag of deze eisen inderdaad ontoelaatbaar zijn, zoals een aantal "vrije" experts stelt. Mag een verzekeraar weigeren de expertisekosten te vergoeden, enkel en alleen omdat de betreffende expert niet is aangesloten bij het Nivre?
De rechtspraak geeft (nog) geen antwoord
Als snel waren alle ogen gericht op de rechtbank Gelderland. Aan deze rechtbank was namelijk een geschil voorgelegd over de weigering van Interpolis (onderdeel van de Achmea-groep) om de kosten van een "vrije" expert te vergoeden. De rechtbank Gelderland wees op 28 november 2018 een (niet gepubliceerd vonnis), waarin de rechtbank besliste dat de verzekeraar de kosten voor contra-expertise toch moest vergoeden.
Hoewel in diverse media werd gemeld dat uit het hiervoor genoemde vonnis zou blijken dat Achmea dus geen "kwaliteitseisen" mag stellen aan contra-experts, blijkt dat niet uit het vonnis. De rechtbank heeft geen oordeel gegeven over de vraag of een verzekeraar als voorwaarde voor een vergoeding de eis mag stellen dat de ingeschakelde contra-experts is aangesloten bij het Nivre. De rechtbank heeft alleen geoordeeld dat Interpolis in het concrete geval niet mocht weigeren de expertisekosten te vergoeden.
In het specifieke geval dat ter beoordeling aan de rechtbank Gelderland werd voorgelegd, waren de polisvoorwaarden van toepassing die bepaalden dat de (contra) expert ingeschreven moest zijn bij het Nivre of "bij een vergelijkbare organisatie, die zich houdt aan de Gedragscode expertiseorganisatie". De expert in kwestie was niet bij het Nivre of een daarmee gelijk te stellen (branche) organisatie aangesloten. Dat de expert iet bij het Nivre (of een vergelijkbare brancheorganisatie) was aangesloten legde Interpolis echter niet ten grondslag aan haar weigering de expertisekosten te vergoeden. Interpolis weigerde de expertisekosten te vergoeden omdat de contra-expert in kwestie zich niet zou houden aan de Gedragscode expertiseorganisatie. dat de expert zich niet aan de Gedragscode zou hebben gehouden, was gezien de tekst van de polisvoorwaarden echter geen geldige reden om het vergoeden van de expertisekosten te weigeren, zo oordeelde de rechtbank. De polisvoorwaarden stelden immers (enkel) de eis dat de organisatie waarbij de expert is aangesloten zich aan de Gedragscode houdt.
De rechtbank oordeelde derhalve dat de weigering van Interpolis om de expertisekosten te vergoeden gezien de tekst van haar eigen polisvoorwaarden geen stand kon houden. Aan de (algemenere) vraag of de verzekeraar eisen aan de (persoon van de ) contra-expert mag stellen, komt de rechtbank niet toe.
De vraag of het verzekeraars is toegestaan om vergoeding van expertisekosten te weigeren, enkel en alleen omdat de expert in kwestie niet bij het Nivre is aangesloten, is derhalve nog niet in de rechtsspraak beantwoord. met name de "vrije" experts zullen dat teleurstellend vinden.er bestaat immers behoefte aan duidelijkheid en zekerheid op dit punt.
Dat de rechtsspraak nog geen antwoord heeft gegeven op de vraag naar de toelaatbaarheid van eisen aan de contra-expert in polisvoorwaarden, betekent overigens niet dat het antwoord niet duidelijk is: de Nederlandse wet is op dit punt helder.
Consumentenpolis versus zakelijke polis
Of een verzekeraar het recht op vergoeding van expertisekosten in de polisvoorwaarden mag beperken, bijvoorbeeld door eisen te stellen aan de (persoon van de) contra-expert hangt af van de persoon van de verzekerde: is de verzekerde een consument of een niet-particulier?
De wet bepaalt algemeen (derhalve ten aanzien van alle verzekerden) dat de redelijke kosten tot het vaststellen van de schade door de verzekeraar dienen te worden vergoed (art 7:959 lid 1 BW). Op grond van dit wetsartikel hebben in beginsel alle verzekerden, consument of niet, recht op vergoeding van alle expertisekosten die de zogenaamde "dubbele redelijkheidstoets" kunnen doorstaan. Aan de dubbele redelijkheidstoets is voldaan wanneer zowel het inschakelen van de expert als de door hem gemaakte kosten redelijk zijn.
Artikel 7:959 lid 1 BW bevat echter alleen ten aanzien van consumenten dwingend recht. Dat betekent dat jegens consumenten niet ten nadele van de wettelijke regeling mag worden afgeweken. ten aanzien van niet consumenten is art 7:959 lid 1 BW slechts regelend recht. Dat betekent dat de contractsvrijheid met zich meebrengt dat verzekeraars in hun polisvoorwaarden een afwijkende regeling mogen opnemen.
Het antwoord op de vraag naar de toelaatbaarheid van de nieuwe polisvoorwaarden van Achmea, die bepalen - kort gezegd - dat de kosten van de contra-expert alleen voor vergoeding in aanmerking komen als de betreffende expert bij het Nivre is aangesloten, is mijns inziens dan ook dat dit ten aanzien van consumenten niet is toegestaan. de wet staat geen andere beperking toe aan het vrij absolute recht van consument-verzekerden op vergoeding van de expertisekosten dan de "dubbele redelijkheidstoets". Dat verzekerden ook gebaat zouden kunnen zijn bij kwaliteitseisen aan contra-experts doet daar niet aan af. Dwingend recht is nu eenmaal dwingend. Voor zover Achmea (of andere organisaties) verzekerden tegen "cowboys" in de markt willen beschermen, zijn er overigens tal van andere manieren om dat doel te bereiken zonder inbreuk te maken op de rechten van de consument-verzekerden. Zo zou ervoor gekozen kunnen worden om verzekerden uitgebreider voor te lichten over het recht op contra-expertise, waarbij tevens wordt gewezen op het Nivre en de meerwaarde voor verzekerde om te kiezen voor een bij het Nivre aangesloten contra-expert.
Voor zakelijke verzekeringen geldt het voorgaande, zoals gezegd, niet. Het staat verzekeraars vrij af te wijken van het bepaalde in art 7:959 lid 1 BW. een bepaling inhoudende dat alleen kosten van de bij het Nivre ingeschreven experts worden vergoed is ten aanzien van zakelijke verzekeringen dan ook goed mogelijk, nu de wet daar ruimte voor biedt.
Zakelijke verzekerden doen er dan ook goed aan de polisvoorwaarden er nog eens op na te slaan alvorens zij bij schade een contra-expert in de arm nemen. ook voor assurantietussenpersonen is dit een punt van aandacht:
Assurantietussenpersonen zijn vaak het eerste aanspreekpunt voor de verzekerde bij schade. van de assurantietussenpersoon mag indachtig de vrij vergaande zorgplicht dan verwacht worden dat hij verzekerde waarschuwt wanneer de polisvoorwaarden beperkingen stellen aan de vergoeding van de expertisekosten. Voor zakelijke verzekerden die er waarde aan hechten een volledig vrije keuze te hebben wat betreft de in te schakelen schade-expert bij schade, is het overigens raadzaam al in een veel eerder stadium (bij voorbeeld bij het sluiten van een nieuwe verzekering) aandacht te besteden aan dit punt.
Slotsom
Het lijkt erop dat consumenten vooralsnog niet of nauwelijks iets te vrezen hebben van de gewijzigde polisvoorwaarden van Achmea. dat zal ongetwijfeld, vooral ook voor de "vrije experts" een opluchting zijn. Voor zakelijke verzekerden is dat anders.
En de rechtspraak? Of en wanneer de rechtspraak antwoord zal geven op de vraag naar de toelaatbaarheid in de polisvoorwaarden zoals die van Achmea hangt af van de vraag hoe snel zich een concreet geschil op dit punt aandient. Pas wanneer Achmea (of een andere verzekeraar) in een concreet geval weigert de kosten van de ingeschakelde expert te vergoeden vanwege het feit dat deze niet bij het Nivre is aangesloten en de verzekerde in kwestie dat geschil aan de rechtbank voorlegt en partijen het tot een (eind)vonnis laten komen, pas dan zal de rechtsspraak uitsluitsel geven. Het is overigens de vraag of Achmea het zo ver zou laten komen, nu de Nederlandse wet zoals gezegd duidelijk is op dit punt.
Geschreven door Irini Dalpi
Attorney at Law bij van Steenderen Mainport Lawyers bv
Reacties
Eric Horssius
Momenteel loopt een procedure "collectieve preventieve rechtelijke toetsing van bedingen in Algemene Voorwaarden" als het gaat om het beding van Achmea merken (Centraal Beheer, Avero, Interpolis e.a.) dat haar verzekerden slechts Nivre experts vergoed krijgen. Niet alleen plegen deze merken het beding al zo uit te leggen dat zij andere experts mogen verbieden. Zij werken zelfs actief de benoeming van deze experts en derde-experts tegen. Naar verwachting doet het Haagse Hof eind 2019 uitspraak.
Reactie op deze reactie
Irini Dalpi
Dat klinkt interessant. Indien mogelijk zou ik graag meer informatie over die procedure krijgen.
Karel Prior
Of Achmea het zover laat komen is niet (meer) de vraag. Momenteel lopen er minstens twee procedures tegen Achmea waarin de bewuste vraag aan de rechter
wordt voorgelegd. Achmea veinst met haar Nivre-eis dat zij het belang van de klant
voor ogen heeft, die moet zogenaamd goed en deskundig geholpen worden. In de
brief die zij naar verzekerden stuurt, legt zij uit waarom het Nivre zo zaligmakend is, een letterlijk citaat: "van Nivre experts staat vast dat ze betrouwbaar, integer en deskundig zijn". En. "het Nivre is immers een onafhankelijke branchevereniging".
Zelfs een blind paard kan bedenken dat dit leugens zijn, alsof Nivre experts niet naar de mond van hun broodheer praten. De expertisebranche is zo afhankelijk van opdrachten van verzekeraars, dat er alleen al vanuit de inrichting van het systeem niet meer van onpartijdigheid kan worden gesproken. In deze link wordt
dat ondubbelzinnig uitgelegd:
telegraaf.nl/nieuws/1359540/polisvoorwaarden-in-strijd-met-de-wet.
Die partijdigheid geldt natuurlijk nog meer als de verzekeraars eigen experts in loondienst hebben, maar Achmea stoort zich daaraan niet: ook als de eigen expert
(nog) niet bij het Nivre is ingeschreven, wordt deze op pad gestuurd. Schijnheidligheid ten top dus!
Eric Horssius
De link naar het Telegraaf artikel is zeer verhelderend. Het blijkt dat Achmea( o.a. Centraal Beheer, Avero, Interpolis, FBTO) haar klanten, haar verzekerden te kort doet. Achmea maakt daarbij gebruik, misbruik is beter uitgedrukt van het feit dat deze verzekerden zonder noemenswaardige adviseur een verzekering kopen. Bij de Rabo-bank zitten nog een paar adviseurs, maar die moeten van de Rabo-directie
steevast de Interpolis-producten adviseren. (dat krijg je als je als Rabo-bank 26% aandeelhouder bent van Achmea. "je vergeet je adviestaak".
Enfin oneerlijke handelspraktijken bedrijven en dat maskeren door onwettige verzekeringsvoorwaarden te schrijven en -ergerlijker-vol te houden.
Onderdeel van dit duivelse plan om geld te verdienen is de geengageerde eigen deskundige Kaltzustellen en paladijnen van een door het Verbond van Verzekeraars
(waaronder Achmea) opgerichte Nivre te propageren.
Wanneer wordt van deze nieuwe methode om verzekerden dom en slachtoffer te laten van schade een einde gemaakt door ACM, AFM of Tweede Kamer.
Karel Prior
De praktijk van de geniepige expertisetactieken is reeds in 2012 aan de orde gesteld op verzekeringsklachten.nl. Als je op de "lijst schadevoorbeelden" googelt, dan verschijnt de lijst direct. Het bewijst een aloude en voorspelbare waarheid, dat
in alle gevallen waar een verzekeraar een Nivre expert een schade laat begroten, het schadebedrag vervolgens door een contra-expert veel, en soms zelfs vele malen hoger wordt vastgesteld. Logisch dat Achmea die lastige contra's liever wil
buitensluiten, en als zij daarvoor leugens in (natuurlijkniet meer realistische maar) schoonklinkende woorden moet verpakken, dan zal ze het niet laten. De doorsnee
consument trapt er in en zal dan maar een Nivre expert kiezen.
De politiek en de toezichthouders doen hier niets aan: de politiek krijgt antwoorden
op Kamervragen die zijn voorgekauwd door beleidsambtenaren die eerder bij
verzekeraars hebben gewerkt. Dat is op meerdere ministeries zo en dat is de meest
doeltreffende lobby die er is! Bij de toezichthouders is het al net zo, daar werken
menen die uit de branche komen. Iedereen komt elkaar op recepties en kennisdagen tegen en ze vreten allemaal uit de verzekeringsruif! Onafhankelijkheid
en klantbelang bestaat niet in verzekeringsland.
Eric Horssius
De belangenafweging tussen de belangen van de verzekeraar en de verzekeringnemer.
Kenmerkend voor de sociale functie in het verzekeringsrecht is dat deze in het voordeel van de verzekeringnemer werkt. De "sociale functie van het verzekeringsrecht" komt in beperkte mate in de handboeken ter introductie aan bod. het betreft de term die Wansink gebruikt in het eerste hoofdstuk van de bundel "Het nieuwe verzekeringsrecht Titel 7.17 BW belicht". De sociale functie van verzekering ligt echter ten grondslag aan het huidige, sinds 2006 vernieuwde verzekeringsrecht.
Wansink schaart deze functie samen met het vertrouwensbeginsel en het indemniteitsbeginsel wel onder de "rode draden in het verzekeringsrecht".
Van Orsouw haakt aan bij de door Wansink gebezigde term "sociale functie van verzekering". Hij erkent dat de sociale functie de laatste jaren veel terrein heeft
gewonnen en dat dit ook duidelijk in het nieuwe verzekeringsrecht is terug te zien.
Door naar van Orsouw's beschouwing te kijken, krijgt het begrip sociale functie meer handen en voeten. Volgens van Orsouw "brengt de sociale functie mee dat de
belangen van de verzekerde nooit geheel uit het oog verloren mogen worden en dat in beginsel altijd een belangenafweging dient plaats te vinden". Hij sluit zich aan
bij de ontwikkelingen zoals omschreven door Wansink, maar voegt daaraan toe dat
de sociale functie ook met name tot uitdrukking komt door een sterke uitbreiding
van de dwingendrechterlijke bepalingen.
De achtergrond van de bescherming van d ebelangen van de verzekeringnemer is
dat de verzekeringnemer tegenover een doorgaans grote, professionele verzekeraar staat. Een consument heeft in de regel tijd nodig om de situatie te begrijpen waarin hij is beland. Tijd die hem doorgaans niet gegund is als het gaat
om een eenmalige of weinig voorkomende situatie van letsel of grote materiele schade. Het inroepen van ervaring is daarbij dienstig. Als gevolg daarvan heeft de
verzekeraar het veelal in zijn macht de algemene verzekeringsvoorwaarden zodanig
op te stellen dat zijn belangen daardoor voldoende worden gewaarborgd. Dit is ook
aan de orde, als het gaat om de rechten die een verzekeraar zichzelf heeft bedongen bij het schaderegelen en behandelen.
Eric Horssius
Irini, ik verstrek graag deze informatie, maar wil nog even wachten op de dupliek van Achmea. "Polulistische framing", van het nut en de deskundigheid van contra- experts doet het vertrouwen van de burger in schadeverzekeringen en dekking wankelen. Directe aanvallen op experts die verzekerden bijstaan, komen in de Nederlandse praktijk meer en meer voor. Weigeringen om de kosten te vergoeden
nemen toe. dit alles met volledige miskenning van uitspraken van Ministers, Rechters, Klachteninstituut, parlementaire vragen en artikelen in dagbladen en periodieken ( Zie bijvoorbeeld de Consumentengids: "Strijden voor een eerlijk schadebedrag").